Java en de Database: Spring, Hibernate & JPA

De Java Database Connectivity (JDBC) API is in essentie een API op SQL-niveau. Deze maakt het mogelijk om in SQL-commando’s vanuit de programmeertaal Java te communiceren met een relationele database. Databaseleveranciers ontwikkelen drivers die aan de JDB- specificatie voldoen, zodat een applicatie met JDBC niet database-afhankelijk is. Het voordeel van deze aanpak is dat er niet steeds een nieuwe API geleerd hoeft te worden als er met een database gewerkt wordt van een andere leverancier. We hoeven alleen de JDBC API te leren.

JDBC-programmatuur is low-level-programmatuur waarin veel code herhaald wordt (‘boiler plate’). Met Spring en Object/Relationele frameworks als Java Persistence API (JPA) en Hibernate ligt de focus niet op de low-level data toegang, maar op het business-probleem dat de toegang tot data nodig heeft. In het kort zorgt een Object/Relationeel framework voor de geautomatiseerde en transparante persistentie van Java objecten naar tabellen in een relationele database. De werelden van object-orientatie en de relationele database zijn beide complex. Als deze werelden bij elkaar komen staan we in principe voor een dilemma: Hoe maken we de juiste vertaling tussen deze twee werelden? Met behulp van een goede begeleiding is een ontwikkelaar in staat daarin de juiste keuzes te maken.